Gaswinning
Als gevolg van de gaswinning zijn er in Noord Nederland regelmatig aardbevingen en is er sprake van bodemdaling.
(…)
Het antwoord op de vraag of er al dan niet schade ontstaat, is onder andere afhankelijk van de kracht van de aardbeving en de daarmee gepaard gaande grondsnelheden en grondversnellingen op maaiveldniveau.
KNMI heeft in samenwerking met internationale experts (…) onderzoek gedaan naar deze relaties. Dit uitgebreide onderzoek op basis van gemeten signalen op maaiveld en in boorgaten heeft geleid tot het kunnen vaststellen van empirische relaties tussen Magnitudes, afstand tot het hypocentrum, de grondgesteldheid en de piekgrondsnelheid (PGV) en piekgrondversnelling (PGA). Deze relaties zijn vastgelegd in zogenaamde Ground Motion Prediction Equations (GMPE's). Een GMPE is een empirische relatie tussen de op het maaiveld gemeten aardbevingsbelasting in PGA (piekgrondversnelling) of PGV (piekgrondsnelheid) en de afstand tot het hypocentrum van de aardbeving. Het hypocentrum is de locatie in de ondergrond waar de aardbeving ontstaat. Het epicentrum is de locatie aan het maaiveld recht boven het hypocentrum. (…) Deze empirische relaties geven een regelmatige afname van PGV en PGA te zien met afstand tot epicentrum.
(…) De meest bruikbare en geaccepteerde richtlijn voor het beoordelen van de kans op trillingsschade is beschreven in de richtlijn van de SBR (Stichting Bouw Research) over trillingsschade met als titel 'Schade aan gebouwen, meet- en beoordelingsrichtlijnen, deel A'. SBR Richtlijn A gebruikt de topwaarde van de trillingssnelheid (PGV) op funderingsniveau als maat voor de beoordeling. Een alternatieve methode voor het beoordelen van de kans op trillingsschade is recent voorgesteld door TNO en berust op basis van de topwaarde van de trillingsversnelling (PGA).
(…)
Berekening van de PGV en toetsing aan SBR
Voor de verschillende maatgevende bevingen uit tabel 3.1 zijn de berekende piekgrondsnelheden bij de woning in onderstaande tabel samengevat. (…) De grootste PGV treedt op ten gevolge van de beving bij Garrelsweer van 27-06-2011; deze bedraagt 0,490 mm/s. (…) De berekende PGV is vervolgens getoetst aan de door SBR vastgestelde grenswaarden. Door SBR zijn grenswaarden gedefinieerd voor trillingen aan verschillende categorieën gebouwen met als doel schade als gevolg van trillingen te voorkomen:
Categorie 1: utilitaire werken zoals kantoor- en flatgebouwen (…)
Categorie 2: gemetselde woningen, schuren of garages (…)
Categorie 3: monumentale gebouwen en gebouwen in slechte staat (…)
Er is sprake van een slechte bouwkundige staat als:
de sterkte van de draagconstructie in belangrijke mate is verminderd door reeds aanwezige schade
de onderlinge samenhang van onderdelen of de sterkte van verbindingen tussen onderdelen zodanig is, dat deze door trillingen kan bezwijken of in belangrijke mate kan verzakken
Omstandigheden die duiden op slechte bouwkundige staat zijn bijvoorbeeld: reeds aanwezige scheurvorming, kieren, sterke vervormingen, verzakkingen en scheefstand van een gebouw.
Op basis van bovenstaande categorisering behoort de in dit onderzoek beschouwde woning toe aan SBR-categorie 3 (het metselwerk verkeert in slechte staat, de sterkte is verminderd door reeds aanwezige zettingsschade). In afbeelding 4.1 zijn de berekende piekgrondsnelheden vergeleken met de grenswaarden voor gebouwen uit categorie 2 (5 mm/s) en categorie 3 (3 mm/s). (…) De grenswaarde geeft per categorie de trillingssnelheid aan waarbij de kans op schade aan het gebouw door trilling 1% is. Wanneer de grenswaarde niet wordt overschreden is de kans op schade minder dan 1% en dus verwaarloosbaar. (…) Uit de berekening blijkt dat ter plaatse van de woning de mediaanwaarden van de piekgrondsnelheden de SBR-grenswaarde niet overschrijden. Ook voor de bovengrenswaarden van de PGV (…) geldt dat nergens de grenswaarde wordt overschreven. De waarde van de PGV bedraagt circa 0,49 mm/s.
Op rond van bovenstaande analyse kan worden geconcludeerd dat de kans dat de schade is ontstaan of verergerd als gevolg van aardbevingen kleiner is dan 1% ofwel verwaarloosbaar. De berekende PGV waarden liggen op een trillingsniveau dat vergelijkbaar is met achtergrondruis, waaraan een woning geregeld wordt blootgesteld als gevolg van passerend verkeer, een onweersklap, windstoten, (ver)bouwactiviteiten et cetera. Daarbij dient vermeld te worden dat trillingen door aardbevingen incidenteel voorkomen en dat trillingen door achtergrond ruis grotendeels permanent en/of herhaald kortdurend aanwezig zijn.
(…)
Berekening van de PGA en toetsing aan DS1 schade
In tabel 4.2 t/m 4.4 worden de berekende PGA's weergegeven gegeven bepaalde aangenomen winningsscenario's. (…) Uit de tabellen valt af te leiden dat de beving bij Garrelsweer de maatgevende PGA geeft op de projectlocatie (…) De opgetreden PGA waarde wordt getoetst aan de in tabel 4.5 gegeven waarden welke de kans op Damage State 1 (DS1) schade als functie van de opgetreden trillingsstrekte (PGA) weergeven. In de analyse van bouwwerken onder aardbevingsbelasting wordt wereldwijd een aanpak gevolgd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in vijf schadegrenstoestanden (Damage States (DS)) , te weten DS1 tot en met DS5 van kleine schade tot volledig bezwijken. de DS1 schadetoestand kan worden vergeleken met het begin van schade ten gevolge van trillingen. (…) Ondanks dat de getallen in de tabel vanwege grote variaties als indicatief dienen te worden beschouwd, kan worden geconcludeerd dat de opgetreden PGA op de projectlocatie (0,00294 g) significant lager is dan de PGA waarbij de kans op schade 1% bedraagt (0,02 voor de woning in kwestie). (…)
Op grond van bovenstaande analyse kan worden geconcludeerd dat de kans dat de schade is ontstaan of verergerd als gevolg van aardbevingen kleiner is dan 1% ofwel verwaarloosbaar. (…)
(…)
Trillingsmetingen
Sinds 2014 worden door TNO-sensoren in verschillende gebouwen in Noord-Nederland trillingen geregistreerd. Deze gegevens zijn voor aardbevingen vanaf september 2014 beschikbaar (…) In afbeelding (…) zijn de meetgegevens grafisch weergegeven voor de beving bij Hellum. De sensoren die niet boven de 1,0 mm/s zijn uitgeslagen worden als witte vlakken weergegeven op het grid. Uit deze meetgegevens blijkt dat de maximaal opgestreden snelheid Vtop tijdens deze bevingen minder bedraagt dan 1,0 mm/s en de beving dus niet is geregistreerd. Dit is in lijn met de hiervoor berekende PGV waarden. (…)
Tevens zijn er meetgegevens beschikbaar gesteld door de buurman van [eiser 1.] (…) Daar is op 28 september 2015 een trillingsmeter geïnstalleerd waarvan de eerste meting die dag binnenkwam om 13:17. (…) Uit de beschikbaar gestelde meetgegevens van TNO kan het volgende worden geconcludeerd: De aardbevingen van 30-09-2015 (Hellum) en 30-10-2015 (Meedhuizen) zijn in Termunterzijl niet geregistreerd; de PGV's van de opgetreden trillingen ter plaatse van de woning gelegen aan [omwonende van eisers] ten gevolge van de bevingen bij Meedhuizen en Hellum liggen dus onder de 1 mm/s. Dit is ook in lijn met de brekende PGV's. (…) De opgetreden PGV's ter plaatse van de woning van [eiser] , slechts 20 meter verderop gelegen, zullen niet veel anders zijn.
(…)